Dit pand werd, evenals de meeste andere panden aan de Karrenstraat, niet aangeslagen voor een hertogcijns. De perceelsgrenzen aan weerszijden van het pand lopen, zij het met enige kleine verspringingen ter dikte van een bouwmuur, over de volle diepte van het bouwblok door tot Hooge Steenweg 14. De rechter zijgrens is mogelijk de grens van het grote terrein dat Willem Vranken hier in de 14de eeuw bezat. In het begin | 241 |
van de 16de eeuw zijn meerdere huizen in de Karrenstraat al zelfstandig en in verschillende handen. Niet bekend is of dit toen ook al het geval was met nummer 17/19, aangezien de archiefgegevens voor dit pand ontbreken. Onder het pand bevond zich een kelder, waarvan het gewelf modern was. Oorspronkelijk zal het huis één bouwlaag met kap gehad hebben. In de eerste verdiepingsbalklaag zijn nog een tweetal moerbalken bewaard gebleven in de latere enkelvoudige balklaag. De rechter zijmuur, die tot het buurpand behoort, kan op de begane grond nog uit de 15de eeuw dateren. Het bovengedeelte van deze zijmuur is in de 17de eeuw aangebracht bij de vernieuwing van het buurpand. Er zijn toen sierankers aangebracht, die na de verhoging van nummer 17/19 binnen het pand zijn gekomen. | 242 |
Pakhuis v. Miert797. "Sint Joris". | 52 |
1908 | P. Hoynck van Papendrecht (boekhouder) |
1910 | P. Hoynck van Papendrecht (boekhouder) |
1928 | Voormanns |
1943 | J.F.P. van Oorschot (bakker) - C.J. Swaans (sigarenmaker) |
1908 | L. Ruttiger (tailleuse) - M.A. en K.F. Ruttiger (tailleurs) |